GEVRAAGD ADVIES OVER HOUTSKOOLSCHETS 2.0 WPI

Participatieraad 2021 – gevraagd advies over Houtskoolschets WPI 2.0 Versie 27 mei 2021

Algemeen:

1. Een erg ambtelijk stuk, dat vol staat met plastic woorden. Voor de meeste cliënten zal dit stuk onbegrijpelijk zijn. Ooit heeft de Participatieraad aangegeven alleen te adviseren op beleidsstukken die te begrijpen zijn voor mensen met MBO-niveau. Dit stuk valt daar niet onder. Toch zal de Participatieraad, vanwege het belang voor de cliënt, adviseren op deze Houtskoolschets.

2. Het lettertype en de vormgeving zijn niet leesbaar voor slechtzienden en blinden. Advies: lettertype Arial, 12 punten, geen kaders, lijntjes of tekeningen. Advies: maak twee versies.

Het is erg jammer dat vanuit de raad nog steeds aan de gemeente moet worden aangegeven dat brieven in een leesbare vorm moet worden aangeleverd, erg jammer om na zes jaar dit nog steeds te moeten constateren.

3. De gemeente dicht zich zelf wel mooie pluimen toe. De gemeente is vooral met zich zelf bezig en niet zo zeer met de cliënten. WPI geeft met dit stuk aan de cliënt niet te kennen. Dit stuk staat haaks op de leefwereld van de cliënt. Die denkt niet in ambtelijke termen, maar in woorden als Hoe wordt ik zo goed mogelijk geholpen?, Hoe kom ik rond? of Wat kan ik doen om het leven van mijn kinderen te verbeteren?

4. Er is, wederom, veel te veel nadruk op betaald werk als oplossing voor armoede. Betaald werk is voor drie kwart van de cliënten niet haalbaar, zeker niet op korte termijn. Er zijn andere, wel haalbare oplossingen, zoals vergroting sociaal netwerk, vrijwilligerswerk met onkostenvergoeding, giftenregeling, budgetcursussen, hulp bij financiële administratie, budgetbeheer en klantvriendelijke schuldhulpverlening.

5. Een goede afkortingenlijst is zeer welkom. Veel afkortingen zijn onbekend, zoals MD.

6. Paginering ontbreekt. Dit maakt het lastig om op detailniveau te adviseren.

7. De Participatieraad mist een hoofdstuk met de wensen van de cliënten. Het hele stuk is volledig geschreven vanuit het standpunt van de organisatie. Indien gewenst kan de raad een appendix schrijven. Overigens is het 10-puntenplan van de raad (mei 2020) een goede indicatie van de wensen van de cliënten.

8. Jammer dat ook aan het eind van het concept de gemeente het niet kan nalaten om toch weer stigma’s te gebruiken.

9. De Participatieraad leest geen enkele verbetering voor de Amsterdammers om aan het werk te kunnen gaan waar hun mogelijkheden liggen/zijn.

10. Ook wordt er te pas en onpas gebruik gemaakt van aanduidingen als professionals. De raad leest ook geen gelijkheid in benadering van cliënten.

11. Er ontbreekt ook hoe de gemeente de Amsterdammers gaat bereiken die niet digitaal zijn. Ook het alleen aanbieden van het dossier van de cliënt digitaal te kunnen volgen moet uitgebreid worden met het dossier te kunnen verkrijgen op papier.

12. Indien een cliënt wordt uitgenodigd voor een gesprek wordt niet beschreven dat de cliënt een ondersteuner mag meebrengen. Wat de raad betreft kan er automatisch in alle brieven die naar de klanten gestuurd worden een zin staan dat klanten iemand mogen meenemen naar het gesprek op WPI of thuis.

13. Ook is niet duidelijk dat de aangeboden cursussen ( als de cliënt die al aangeboden krijgt) op basis van vrijwilligheid gaat en/of de cursussen wel erkend zijn zodat de cliënt die de cursus volgt hier verderop in de loopbaan dit kan meebrengen.

14. De raad mist wat de gemeente aan banen gaat creëren. Hoeveel cliënten gaat de gemeente zelf een geschikte baan voor de cliënten aanbieden. Hoeveel banen gaat de gemeente als doelstelling zichzelf opleggen zodat er sprake kan zijn van een behaalde doelstelling. Hoe gaat de gemeente de Amsterdammer motiveren om werk te zoeken?

15. Indien een cliënt stage gaat lopen of een proeftijd voor een baan dient de gemeente de reiskosten te vergoeden. Het mag ook niet zo zijn/worden dat cliënten die aan het werk kunnen komen erop achteruitgaan door de te maken reiskosten, werkkleding en/of anders.

16. De gemeente geeft wel aan dat de cliënt één aanspreekpunt heeft/gaat krijgen maar geeft niet aan dat dit dezelfde persoon blijft/is. Veel werknemers van de gemeente die werken op detacheringbasis geven aan dat hun klantmanager regelmatig een ander persoon is/wordt.

17. De Participatieraad heeft eerder gewezen op de noodzakelijkheid van een
onafhankelijke geschilbeslechtende commissie binnen WPI (zie ook het ‘Tien punten
advies’). De suggestie dat de gemeentelijke ombudsman hierin zou voorzien is niet juist, gezien het feit dat deze slechts op hoofdlijnen adviseert.
Naar inzicht van de Participatieraad dient WPI zonder meer te voorzien in een
onafhankelijke commissie die bindende uitspraken kan doen ter beslechting van door
cliënten aangedragen geschillen.
De houtskoolschets geeft vooralsnog weinig notie van het proportionaliteitsprincipe.
Klachten dienen vanzelfsprekend in eerste instantie besproken te worden met diegenen die dit aan gaat, maar de gemeente dient te te voorzien in een juridisch gangbare, transparante en onafhankelijke klachtenprocedure

18. Er moet een ander woord komen voor “klantbegeleider” Het is GEEN begeleider van de klant. Eén aanspreekpunt is goed. Dan kunnen klanten in een keer hun verhaal doen.

19. Maatwerk is een goed idee. Echter: wat staat er precies in de maatwerkmethode? WPI moet alleen doen wat ze moeten doen, Er zijn veel mensen die “hun” leefwereld niet willen vertellen. Dit hoeft ook niet.

20. In het organogram (op de papieren waar staat wie waar welke ambtenaar zit) moet onder de directie staan de participatieraad. Dan weten ambtenaren dat wij er zijn en ons belangrijke stukken sturen die we als raad nodig hebben.

21. Er moet een helpdesk komen waar te vinden is waar de ervaringsdeskundige zitten. Ook van organisaties.

Op detailniveau:

22. Onder 1. Inleiding, eerste pagina, eerste alinea:

– De Participatieraad is het eens met WPI dat te veel mensen onnodig aan de kant staan en dat dit onacceptabel is. Ook het motto dat elke Amsterdammer volwaardig moet kunnen meedoen zonder schulden wordt door de Participatieraad onderschreven.

23. idem

– ”Amsterdam moet een stad zijn van gelijke kansen”. Dit is een utopie. Zelfs in de meest gelijke staten in de wereld (Bhutan, Costa Rica, Noord-Korea, landen van het Rijnland-model) is er ongelijkheid en daarmee is er ook kansongelijkheid. Zelfs als Nederland volledige inkomens- en vermogensgelijkheid zou kennen, is er nog altijd ongelijkheid, namelijk in kennis, netwerken en ervaring. Personen uit een (grof gezegd) arbeidersmilieu zullen altijd een achterstand hebben tegenover personen uit een bourgeoismilieu. Het is wel zaak om die kansongelijkheid te verkleinen. Hoe, dat is een andere vraag. Inkomen en vermogen spelen een rol, maar opvoeding, onderwijs, huisvesting, sociaal netwerk, beroepskeuze evenzeer. En dan is er nog de simpele factor ”geluk”. Die krijg je nooit gelijk, wat je ook doet.

24. Zelfde pagina, tweede alinea.

De Participatieraad onderschrijft de doelstelling dat regels eenvoudiger en doorzichtiger moeten worden.

Het grootste probleem is wellicht niet dat de regels moeilijk en grillig zijn, maar de zeer lage organisatiegraad van de cliënten, terwijl hiervoor wel organisaties zijn, zoals FNV Uitkeringsgerechtigden, CNV Connectief, Bijstandsbond, Ouderenbonden, Patiëntenverenigingen en Migrantenverenigingen.

Kennis is macht, samen staan we sterk; het zijn clichés, maar in elk cliché schuilt waarheid. Een sterk netwerk is de eerste oplossing voor armoede en het ontbreken van bureaucratische vaardigheden. Om een voorbeeld te noemen: veel cliënten doen geen aangifte van Inkomstenbelasting, terwijl zij wel degelijk recht hebben op teruggave. Modale en bovenmodale inkomensgroepen doen wel aangifte, mede omdat zij mensen in hun omgeving hebben die dat doen en er positief over kunnen vertellen.

Om het speelveld tussen klant en ambtenaar gelijk te trekken, is het zaak om de organisatiegraad van de klanten te vergroten. Dit is niet de eerste taak van de overheid, maar klantbegeleiders kunnen klanten wel wijzen op het bestaan van dergelijke organisaties. De Participatieraad merkt in gesprekken dat veel klanten nog nooit van vakbonden voor uitkeringsgerechtigden, patiëntorganisaties of ouderenbonden gehoord hebben. Veel klanten zijn helaas niet bekend met de civiele samenleving en leunen veel meer op eigen netwerken als familie, religieuze organisaties en ‘’de buurt’’. Dat is prima op zich, maar niet altijd genoeg als er echt een probleem opdoemt.

25. Onder 2. Wat willen we bereiken? Bij visie WPI:

”Betaald werk is de beste manier om armoede te voorkomen.”

Dit is een grote misvatting. Niet alleen is betaald werk voor de meeste cliënten onhaalbaar, veel betaald werk bestaat uit flexwerk, dat helemaal geen weg uit de armoede biedt. Integendeel, vaak is men slechter af.

Betaald werk kan wel een uitweg uit armoede geven, maar dan moet het aan een aantal eisen voldoen, zoals een contract van minimaal 3 jaar, salaris ruim boven uitkering + toeslagenniveau, genoeg werkuren. Dit is lang niet altijd het geval. Denk aan nul uren-contracten, werken op oproepbasis en deeltijdarbeid.

Zie ook de opmerking onder punt 4.

26. Zelfde pagina, in kader:

”Het uitgangspunt is dat de Amsterdam maar één keer zijn verhaal hoeft te doen”. Dat is een goed uitgangspunt. Ook simpel switchen zou moeten inhouden dat gegevens die al bij de overheid bekend zijn, niet nog eens verteld hoeven te worden, bijvoorbeeld als iemand overgaat van UWV naar de gemeente.

27. Zelfde pagina, zelfde kader.

‘zo “normaal” mogelijk’. Normaal is inderdaad een rekbaar begrip, waar je weinig mee kunt. Wat voor de een heel normaal is, kan voor een ander ondenkbaar zijn.

28. Hoofdstuk 5.4, tweede pagina

Het regent hier plastic woorden, zoals ”proceseigenaarschap”, ”programmamanagement”, ”presentatiedialoog”. Deze woorden kun je omdraaien (eigenaarsproces, managementprogramma, dialoogpresentatie) en dan is het ook onbegrijpelijk.

29. Hoofdstuk 6. Hoe nu verder?

Veel mooie woorden, maar ook veel gebakken lucht. Voorbeelden:

– ”We maken snelheid waar het kan en passen ons tempo aan waar het moet”

– ”We verbinden lopende initiatieven en verbreden en versterken waar dit nodig is”

– “De doorontwikkeling van de organisatie WPI is echter morgen niet af”

De Participatieraad ziet dit stuk als een eerste reactie. De raad wenst regelmatig, bijvoorbeeld een maal per drie maanden, een overleg te hebben over de houtskoolnotitie.

Gevraagd advies, dd. 30 augustus 2021.

Vastgesteld door de Participatieraad op 6 oktober 2021